De Laatste Wilgenteen Design Fauteuil

De laatste wilgenteen designfauteuil,

ontworpen door Ida Falkenberg-Liefrinck

en Elmar Bercovich voor Metz&Co

1946

Inv. # RWCC_240120

Kort na de 2de Wereld Oorlog was de invoer van rotan uit Ned. Indië nog niet op gang gekomen. Dit strak ontwerp van

“Buff-teen”heeft een loper van gehalveerde stokken overdwars.

De poten vormen een “A”

Weldra vertrok Elmar naar Philips in Eindhoven. Ida ging naar oost Europa voor de wederopbouw. Zij stierf op 106 jarige leeftijd in Berlijn.

Een soortgelijke stoel met stijlere poten en kortere armleggers.

Rauws Wicker Chair Collection

bonas.nl Berkovich, Elmar:  p. 98 Nog bestaand: ja

Kleur

Tussen het spint hout en de bast bevindt zich

het cambium, een laag waar celdeling plaatsvindt.

Vooral in het voorjaar als de sterkste groei op gang komt. De celwanden zijn dun als een membraan.

Op dat moment is de bast het makkelijkste van het spint hout te “schillen”. Wilgenteen geschild in het voorjaar, is wit. Later in de zomer neemt de celdeling af en de bast zit steviger aan het hout. De enige manier om in die tijd het wilgenteen te schillen is door het eerst te stomen. Looistoffen uit de bast kleuren het hout goudbruin. Dit heet Buff-teen.(vanaf 1916)

Technische beschrijving

Wat onmiddellijk opvalt is dat de stoeleen gebroken latje heeft bovenaan de rugleuning. De gespleten lat is op twee plaatsen gebroken: nabij de zijkant is de lat afgebroken. Het resterende deel tot het midden lijkt aan de achterkant op een halve pijp.

Technische beschrijving

Het hout is geen hol bamboe, maar wilgenhout. Het breukvlak loopt tussen twee jaar ringen, harder kernhout en levend spint hout.

Constructie poten

De poten staan schuin en vormen een “A”.De top sluit aan op de middelste stok van de armleggers.

Poten zijn onderling verbonden door horizontale rechte stokken op een hoogte van ca 6,5 cm.

Bovendien verbindt een gebogen horizontale stok als een halve cirkel de zijkanten en de achterkant voorstabiliteit.

Afwerking

Alle stokverbindingen zijn schuim aangepast aan de constructiehoek.

Lange ijzeren spijkers hebben een wafel kop. Kortere spijkers hebben een gladde kop.

Op meerdere plaatsen zijn in de loop der tijd de spleuten, die spijkers en bindsels camoufleren, verloren gegaan. Vergelijk de originele zwart / wit foto.

De poten zijn relatief dun, ca 2,1 – 2,4cm. De dikste stok, doorsnede 2,7 cm, bevindt zich dwars midden onder de zitting.

Buiging van de wilgen stokken

Rugleuning en zitting worden gevormd door drie “S“ vormige stokken, waarbij de middelste diepte geeft in de zitting.

Daar waar de sterkste buiging is, bij de overgang van zitting naar rug, zijn de “S” vormige stokken afgeplat tot maximaal bijna de helft aan de buitenbochten.

Verwarmd wilgenteen (stomen 100 graden)wordt in een mal gelegd en na afkoeling blijft de vorm behouden.

De binnenbocht is voorzien van ribbels die doen denken aan een flexibele plastic elektriciteitsbuis. Eenguts en schuurpapier lijken hiervoor gebruikt.

Maar ook op andere plaatsen komt dit terug als decoratie zoals bij de bovenste licht gebogen horizontale ronde stokvan de rugleuning wat het beeld levendiger maakt.

De zitting wordt gesteund doorvier staande bogen die tussen de poten uitkomen.